Space Invaders retrogame review door Bas van Dun. Lees o.a. over ouderwetse gameplay, Atari 2600, tanks en Blorgroxzors.
Tegenwoordig weet je als gamer niet meer waar je moet kijken. De ene game is nog mooier dan de andere. Het grafische geweld voert de boventoon en zorgt ervoor dat we ouderwetse gameplay (een shooter is nog steeds een shooter zoals Doom dat was) blijven slikken. Met de komst van de volgende generatie consoles zijn het spannende tijden. Tijden waarin ik graag terug denk naar de eerste keer dat een game mij volledig in zijn greep hield.
Het was december 1989. Sterker nog, het was vijf december 1989. Een heerlijke tijd voor kinderen. Sinterklaas kon elk moment langskomen om mij een leuk cadeau te geven. Ik was drie jaar oud, het was de eerste Sinterklaas die ik beleefde terwijl ik wist wat het rare feest inhield. Zeven uur, de bel gaat. Mijn vader neemt me op zijn arm en brengt me naar de voordeur. Drie grote zakken staan daar klaar, “familie van Dun” staat er groot op. De spanning stijgt. Zwarte Piet stond net voor de deur!
Een kleurboek! Stiften! Mijn geluk is oneindig. Een stoere knuffel van Gizmo, de Gremlin. Dan open ik een pakje, een klein cadeau. Er zit een zwart, plastic ding in. Geen idee wat het is, dus vragend kijk ik naar mijn vader. “Dat is een computerspelletje voor de Atari 2600.” Verdrietig kijk ik terug. Ik heb geen Atari 2600. Ik weet niet eens wat het is. “Misschien heeft Sinterklaas een foutje gemaakt.” Ik kijk naar het object, wat een cartridge blijkt te heten. Er staat een grote ufo op waar stralen uit lijken te komen. Op de achtergrond zie ik een maan en nog een planeet. Is dat de aarde?
Ik leg het spel weg. Ik heb er niets aan en ga door met het uitpakken van de cadeaus. Mijn laatste pakje is een grote doos. Een zware doos. Ik trek het papier er af en vind een, je raad het al, Atari 2600! “Nu kan ik dat spel toch spelen!” Al mijn cadeaus lijken minderwaardig te worden. Ga toch weg met je stiften. Zonder te weten wat een Atari nu echt is, heb ik alleen nog maar oog voor het apparaat dat uit de doos gehaald wordt. Ik krijg een controller in mijn handen, de Atari wordt aangesloten op de tv en…. wauw…. Ik val stil.
“Space Invaders”, leest mijn moeder voor. Dat was het spel met de ufo op de cartridge. Ik wil het spelen. Ik zie hoe ik een tankje bestuur, onder in het scherm. Ik verschuil me achter gebouwen op het moment dat grote buitenaardse objecten naar me toe komen. Ik schiet, schuil, schuif op en schiet nog eens. Ik vergeet dat ik in de huiskamer zit en transporteer naar een wereld onder invasie. In mijn hoofd beginnen verschillende verhalen te lopen. Het leek net echt. De tank was met zijn vier blokjes niet van een echte te onderscheiden. De rechte, lichtgevende kogels waren een dreiging. Ik ben pas drie, maar ik snap dat alles van mij afhangt. Ik moet onze planeet beschermen.
Wanneer ik alle vijanden dood heb ga ik verder. “Dat noemen ze levels”, fluistert mijn vader me toe. Hoeveel levels er zijn weet hij niet. Mijn controller verlaat mijn handen niet meer. De primitieve knoppen zitten vlak onder mijn duim. Weer een wereld gered, op naar de volgende. Maar dan komt het nieuws dat geen beschermer van de aarde ooit wil horen. “Bas, het is half 9, je moet naar bed.”
Huilend lig ik in bed. Ik heb het gevoel alsof ik mensen in de steek heb gelaten. Wat gaat er nu gebeuren met die tank? Is hij nu een makkelijk doelwit omdat ik hem niet bestuur? Weten de wezens uit de lucht de aarde te overvallen? Spreken we morgen allemaal de taal van de Blorgroxzors in plaats van Nederlands? In mijn hoofd spelen vele scenario’s af, slapen lukt toch niet. Om 11 uur lopen mijn ouders mijn slaapkamer op om te kijken of ik al slaap. Ik ben klaarwakker. Ik vertel mijn verhaal, de tranen lopen op mijn wangen. Mijn ouders kijken naar me en lachen een beetje. “Het is maar een spelletje.” Nee, het is niet zomaar een spelletje. Het is mijn introductie in de wereld der computergames, een wereld die ik sinds die tijd niet meer heb verlaten. Een wereld waarin ik het goed naar m’n zin heb en waarin ik, af en toe, Space Invaders nog steeds eens opstart. De wereld blijft me nodig hebben…
“Ik wens Retrokings een fantastische nieuwe start toe. Waar iedereen zich steeds focust op het nieuwste van het nieuwste, is het goed om te zien dat oude games toch ook hun plekje op het web hebben. En dat verdienen ze. We zijn allemaal begonnen met een retrogame. Volgende generaties spreken over retro bij het horen van titels als Halo 4, Call of Duty en Metal Gear Solid. Gelukkig weten wij beter en blijft Retrokings ervoor zorgen dat ook zij in contact komen met Doom, Pong en Wolfenstein. Succes in de toekomst!
Bas van Dun”