Jeetje, alweer een geschiedenisboek over games. Is dat wel de moeite van het lezen waard? Zeker, dit boek biedt meer dan het gemiddelde gamesoverzicht van de afgelopen 50 jaar. Lezen of niet lezen, dat is de vraag waar retroking Ronald antwoord op geeft.
Het zoveelste geschiedenisboek over games?
Dat is ook de eerste vraag die gesteld wordt in de introductie van het boek. Het antwoord is tweeledig: veel boeken over de geschiedenis van games richten zich op Amerika en wat daar allemaal is gebeurd. Hartstikke boeiend natuurlijk, maar hoe zit het met Europa? Of Japan? Daarnaast wordt het verhaal omtrent games vaak verteld aan de hand van de apparatuur die het mogelijk maakt om die games te spelen. Replay doet dat anders. Daar staan de games centraal. Dat is een ambitieuze keuze. Er zijn namelijk zo ontzettend veel toonaangevende games uitgegeven, en die kun je nooit allemaal beschrijven. Daarnaast moet je de gamebeschrijving binnen de perken houden, anders is je boek zo vol. En kun je de geschiedenis van games helder neerzetten met zoveel stromingen?
Het begin
Replay begint goed. Bij het begin. Nee, niet bij Pong, maar vlak na de Tweede Wereldoorlog, in 1945. Het verhaal begint bij studenten en laboranten die toegang hebben tot computers die zo groot zijn als een woonkamer. Waaruit een papier rolt met de uitkomst van berekeningen. Men had al snel door dat het leuk is om hetgeen er op dat papier staat te manipuleren. Niet omdat het moet, maar omdat het kan. Het begin van de “text adventures”. Zo in die eerste decennia van de jaren 1940 tot en met de jaren 1970 is de gamegeschiedenis lekker overzichtelijk, omdat er niet zoveel gebeurt. Er zijn een aantal pioniers die al dan niet een blijvende indruk hebben achtergelaten. Zodoende leest Replay de eerste paar hoofdstukken ook lekker weg. Maar met de introductie van de homecomputers begin jaren 1980 lijkt het de verkeerde kant op te gaan.
Zoveel stromingen, zoveel verhalen
In de loop van het boek beginnen de hoofdstukken wat rommeliger te worden. Er wordt van het ene onderwerp naar het andere gesprongen, en weer terug. De chronologie is daarbij ver te zoeken. Dat is ook lastig, want de ene stroming loopt over in de andere, en naarmate de geschiedenis zich verder ontrolt, worden de vertakkingen steeds complexer. Een voorbeeld: een hoofdstuk in het midden van het boek begint met de intrede van de cd-rom bij consoles en de daarmee gepaard gaande ontwikkeling van 3D graphics. Vervolgens komt het verhaal uit bij Tomb Raider, en de voor die tijd bijzondere held in die game; Lara Croft. Dit verhaal is aanleiding om de eerste echte girl gamers onder de loep te nemen. Vervolgens worden games genoemd die speciaal voor vrouwelijke gamers zijn gemaakt. Dan gaat het verhaal terug naar Tomb Raider en van daaruit worden 3D horror games behandeld. En dit geheel wordt dan weer onder de Sony-Playstation-paraplu geplaatst, in een tijdspanne van 1990 tot 2010. Als de Engelse taal je niet ligt raak je de draad aardig snel kwijt.
Anekdotes, obscuriteiten, homecomputers!
Replay blijft echter lekker weg lezen en dat komt met name door de enorme hoeveelheid persoonlijke anekdotes die het boek bevat. Schrijver Tristan heeft zijn verhaal gebaseerd op intensieve research en meer dan 140 interviews met bekenden en minder bekenden uit de gamegeschiedenis. Dat is leuk om te lezen, hoewel je soms wel meer zou willen lezen over een bepaalde game, zoals bijvoorbeeld Prince of Persia. Of wat dacht je van Wolfenstein 3D, Doom en Quake? Gelukkig zijn daar ook andere boeken over geschreven, zoals The Making of Prince of Persia en Masters of Doom. Ook leuk dat best wel wat obscure Europese ontwikkelaars aan het woord komen. Er is aandacht voor games uit Duitsland, Frankrijk, Spanje, Italië, Hongarije, Rusland, en natuurlijk Engeland. Zoals de games op de ZX-Spectrum, dat apparaat van Sir Clive Sinclair. Als je games te lang op die homecomputer speelt krijg je hallucinaties door al die door elkaar lopende felle kleuren. Over homecomputers gesproken, daar wordt ook veel over geschreven en dat vind ik als C64-fanboy heerlijk.
Hoe zit het met de games?
Zoals aangegeven moet je keuzes maken als je een boek schrijft over de geschiedenis van duizenden games, en dat verhaal met een kleine 400 pagina’s wil vertellen (de rest van het boek bevat een overzicht van alle termen, genoemde games, en referenties). Het boek bevat nauwelijks plaatjes, bij elk hoofdstuk staat er één, maar dan nog. Er worden echter genoeg games genoemd, en ik moet zeggen dat ik nooit heb gedacht: die klassieker ben je vergeten. Maar dat komt misschien ook vanwege het feit dat je in dit boek van hot naar her door die geschiedenis wordt getrokken en snel vergeet wat je nou allemaal gelezen hebt. Als je geen gamer bent denk ik dat dit boek minder interessant is, omdat de beschrijving van de genoemde games beknopt is, en je snel denkt: waar de fok gaat dit over? Gelukkig heeft Tristan achterin het boek nog een chronologisch overzicht van alle games geplaatst, geordend op basis van genre.
Overzichtje!
Al met al heb ik Replay met veel plezier gelezen en kan het boek zeker aanraden als je zelf ook gamer bent.
Replay: the history of video games, Engelstalig, 516 pagina’s, geschreven door Tristan Donovan.
Plus: uitgebreide en vermakelijke beschrijving van de gamegeschiedenis, beslaat niet alleen Amerika.
Min: alleen maar tekst, wat chronologie betreft raak je de weg soms kwijt.