Tegenwoordig maakt het allemaal niet meer uit. Een PlayStation of Xbox gekocht in Europa speelt games uit de VS of Azië en andersom, zonder enig verschil. Het zijn de zegeningen van de tijd; moderne tv’s kunnen vrijwel alles probleemloos tonen op je scherm. Je hebt daardoor absolute vrijheid. Gelukkig maar.
Toch is dat niet altijd zo geweest. Wilde je vroeger een spel spelen dat niet in Europa verkrijgbaar was maar (bijvoorbeeld) wel in de VS, dan kon je niet simpelweg het spel importeren en spelen. Nee, spellen uit andere regio’s deden het niet op je Europese apparaat. Dit had deels te maken met bewuste blokkeringen door makers, maar ook met de verschillende tv-standaarden die in Europa en de VS werden gebruikt. Voor degenen die het niet (meer) weten: in Europa gebruikte men de PAL-standaard (Phase Alternating Line) en in de VS de NTSC-norm (National Television Standard Committee). PAL had meer lijnen op het scherm, maar draaide op een verversingsnelheid van 50 hrz. NTSC had minder schermlijnen, maar draaide dan weer wel op 60 hrz. En dat had nogal wat gevolgen.
Case in point: de Super Nintendo. Op de foto zie je links de Europese en rechts de Amerikaanse versie van de console.

De verschillen tussen deze twee versies van Nintendo’s 16-bit console waren niet alleen cosmetisch, van binnen waren ze ook verschillend. Veel games die in Europa werden uitgebracht hadden bijvoorbeeld zwarte banden boven en onderin het scherm vanwege de omzetting naar PAL. De VS was in deze tijd simpelweg een grotere en daarmee belangrijkere gamemarkt dan Europa, dus werd lang niet altijd de moeite genomen om dit te verhelpen bij release op ons continent. Daarnaast draaiden games best vaak op een beduidend lagere snelheid. Ook dit was een gevolg van gebrek aan inzet en middelen bij localisatie voor Europa.
Nou had ik, toen ik jonger was en zelf een Super Nintendo had, niet zo’n moeite met de lagere snelheid. Ik vond spellen zo ook wel speelbaar en omdat ik toch geen vergelijkingsmateriaal had vielen de verschillen mij niet op. Ik had meer moeite met de lange wachttijden op spellen, want je moest vaak letterlijk jaren wachten tot games in Europa verschenen, als ze al hier uitkwamen. Erg frustrerend. Wilde je een game die bijvoorbeeld in de VS al uit was wel nu al spelen dan moest je er eerst aankomen (in de tijd voor internet niet eenvoudig) en dan moest je het daarna werkend krijgen met converters. Dat zijn deze dingen.

Bijkomend probleem hierbij was dat beveiliging en hardware in cartridges voortdurend veranderde, dus aan één converter had je niet genoeg, want die ene game draaide wel op die converter maar niet op die… Het was al met al een heel gedoe.
Ook de zwarte banden waren een ding voor mij. Ik vond dat vooral jammer, omdat tv’s al niet zo groot waren in die tijd en een deel van je scherm werd dan dus niet gebruikt. Zonde!
Maar nogmaals, met de lagere speelsnelheid in games had ik destijds minder moeite.
Nu heb ik echter wel een NTSC-Super Nintendo naast een Europese en ze staan beide gebroederlijk naast elkaar schuin onder mijn oude CRT-tv. Ik kan dus nu spellen vergelijken en ik heb nooit geweten hoe de snelheidstoename in de Amerikaanse versie zoveel verschil maakt. De Amerikaanse SNES speelt eenvoudigweg soepeler en prettiger. Ik geniet daar enorm van. Het verschil is echt groter en dramatischer dan je denkt. Het betekent meer dan het verschil tussen 30, 60 of 120 fps. Ik vind dat laatste soms een beetje overdreven gezeur van onze tijd en een first world gamer-problem, zeg maar. Voor mij persoonlijk maakt het niet significant een verschil. Hier gaat het echter over duidelijk merkbaar snelheidsverschil tijdens het spelen van de game zelf. Dat verandert fundamenteel de gameplay van een spel.
Nu ik de mogelijkheid heb om de twee systemen rechtstreeks met elkaar te vergelijken valt me dit op. De Amerikaanse SNES is een superieur product, want: a little bit more speed, makes a lot of difference. Toch is niet alles hosanna. Ik vind het apparaat esthetisch bijvoorbeeld een lelijk ding. Die hoekige vormen en dan die oerlelijke kleuren… Ik heb nooit begrepen waarom Nintendo dat verkoos voor Noord-Amerika. De vormen van een Super Famicom en een Europese SNES zijn veel zachter en de kleuren (vooral van de knoppen) veel mooier, prettiger en duidelijker. Maar ja, die snelheid, hè. Dat maakt een Amerikaanse SNES toch meer dan de moeite waard. Een kastje blijft immers maar een kastje, maar de snelheid maakt echt een verschil.