Een boek over de gamegeschiedenis van Nederland! Dat klinkt ons Retrokings als muziek in de oren. Hoog tijd om eens te gaan kijken wat er aan geschiedenis is geschreven op gamegebied in ons koude kikkerland. Lees de boekreview van Retroking Ronald over de gamegeschiedenis van Nederland.
Retrokings.nl streeft ernaar retrogaming levend te houden, dus in die zin zijn wij altijd bezig met geschiedschrijving. Daarbij gaat het echter vrijwel altijd over games die niet in Nederland zijn gemaakt. Is Nederland wat dat betreft dan zo’n ondergeschoven kindje? Als retrogamer ben ik niet heel erg op de hoogte van de huidige stand van zaken, maar als ik zo terugdenk komen er twee softwarebedrijven in mij op: Radarsoft (Topografie Europa en Tempo Typen, C64) en Davilex (A2 Racer en AmsterDoom, PC). Is er een hoop aan mij voorbij gegaan? Of is het slecht gesteld met de Nederlandse game-industrie?
Een donker moeras
Zo op het eerste oog lijkt de gamegeschiedenis van Nederland niet heel omvangrijk. Voor mij ligt een boek met 106 pagina’s, waarvan 70 pagina’s volgeschreven zijn met geschiedenis. Dat lijkt vrij beknopt, maar er is voldoende ruimte voor tekst, aangezien de illustraties van het formaat grote postzegel zijn. Da’s soms wat aan de kleine kant, maar nergens echt storend, want we hebben het hier natuurlijk over een geschiedenisboek. Als ik aan het boek begin, voelt het alsof ik middenin een verhaal val. Dat komt waarschijnlijk omdat het begin van de Nederlandse gamegeschiedenis een nogal wazige bedoening is. Een van de eerste hoofdstukken van Tom’s boek heet niet voor niets “Een donker moeras”. En dat is een mooie beeldspraak: er kan bijvoorbeeld niet met zekerheid worden gezegd wie de eerste Nederlandse software-ontwikkelaar was. Dat is niet erg, maar suggereert wel dat er een hoop wetenswaardigheden onverteld blijven. Er wordt tevens kort gerefereerd aan arcadespellen en flipperkasten, om het ontstaan van videogames in algemene zin (en dus die in Nederland) aan te stippen, maar daar blijft het ook bij. Het eerste hoofdstuk van het boek voelt daardoor wel heel onaf. Maar er zijn genoeg boeken die over de algemene gamegeschiedenis uitweiden, en als we Tom mogen geloven kun je het beste beginnen bij “History of Digital Games: Developments in Art, Design and Interaction”.
Happelaar
Met de komst van de homecomputer eind jaren 80 van de vorige eeuw komt de software-industrie op gang in Nederland. Er worden op grote schaal games gemaakt voor deze computers, en die games zijn niet altijd even origineel. Overal, dus ook in Nederland, worden schaamteloze kopieen gemaakt van arcadeklassiekers als Donkey Kong of Pacman. Eén van die Pacman-klonen is Happelaar (ook bekend als Munchkin). Jazeker. Niet Happer. Niet Hapman. Maar Happelaar. Bij zo’n naam krijg ik gelijk het gevoel dat daar een enorm geestige anekdote achter zit, maar die komen we helaas niet tegen in het boek. Dat ligt ergens ook in de lijn der verwachting: Tom heeft louter literatuuronderzoek gepleegd en is niet het veld in te gaan, op zoek naar die anekdotes. In plaats daarvan ligt de focus meer op de game-ontwikkelaars, de platformen en de meest relevante games die ze hebben uitgebracht op die platformen. Wat zo nu en dan wat droge kost is, zeker als een lijstje met games genoemd wordt terwijl illustraties ontbreken. Gelukkig voor de lezer wordt deze kost afgewisseld met interessante en leuke weetjes. Dat een Nederlander aan de wieg van de Japanse RPG’s heeft gestaan bijvoorbeeld. En dat we Jazz Jackrabbit nooit hadden kunnen spelen zonder die ene Nederlander.
De rode draad
Er is ook een rode draad te vinden in het boek, en dat is het verband tussen educatie en entertainment. Omdat de Nederlandse softwaremarkt klein is, zijn er veel softwarebedrijven (geweest) die naast games ook educatieve en bedrijfssoftware hebben gemaakt. Dit wordt ook door grote bedrijven als Philips gestimuleerd: het CD-i systeem wordt begin jaren 90 op de markt gezet als multimediaplatform en niet als gameconsole. Of dat een slimme zet is geweest, kun je ook in het boek lezen. De ontwikkeling van “edutainment” heeft geleid tot “serious gaming” en je leest daar prettig naartoe, alsof “serious gaming” de apotheose van de Nederlandse gamegeschiedenis zou zijn. Wil dat zeggen dat het boek een prettig einde heeft? Geenszins. Geschiedenis heeft natuurlijk geen einde, maar dit boek eindigt wel heel abrupt. Ik had een korte visie over de toekomst van het Nederlandse gamelandschap wel leuk gevonden.
Lezen of niet lezen?
In de eerste plaats is het natuurlijk hartstikke leuk dat er nu een boek is over de Nederlandse gamegeschiedenis. Alleen daarom het lezen waard. Zoals Tom zelf ook al aangeeft is dit boek een begin waarop verder gebouwd kan worden. Zo heb ik zelf wat rondgeklikt op het internet en gezocht op termen en titels uit het boek (“Happelaar”) en voor ik het wist zat ik midden in de sappige anekdotes van en over vergeten grootheden. Lezen dus!
Gamegeschiedenis van Nederland 1978-2018, 2019, 106 pagina’s, geschreven door Tom Lenting
Uitgever: Karel van Mander Academy
ISBN: 978-90-9031716-8