Super Ghouls ’n Ghosts retrogame review door gamejournalist Roy de Keijzer. Lees o.a. over Peter-Jan Rens, zombies en controller-smijtende taferelen.
Wat gebeurt er als Capcom Super Mario Bros en Castlevania met elkaar laat paren? Dan ontstaat er een spel als Ghost’s ’n Goblins dat in 1985 uitkwam in de arcadehal. De side-scrolling platformer groeide uit tot een succesvolle gameserie. In 1991 kwam het tweede deel naar de Super NES. Super Ghouls ’n Ghosts speelde ik voor het eerst bij een klasgenoot thuis. Ik was onder de indruk van de horror setting met zombies en monsters. Nadat ik zelf een keer een potje mocht spelen was ik nog meer onder de indruk omdat mijn klasgenoot in één keer het eerste level uitspeelde.
Super Mario ’n Castlevania
Je speelt als Arthur de ridder die prinses Guinevere en de wereld moet redden van Sardius, keizer van het kwaad. Het spel bestaat uit acht pittige levels met elk een baas aan het eind. Ieder level ziet er goed uit, heeft nieuwe verrassingen voor je in petto en weet zich steeds weer te onderscheiden qua stijl, uiterlijk, muziek en obstakels.
Het spookhuissfeertje, de vijanden en de werking van bepaalde wapens doen sterk denken aan Castlevania. Er bestaan zeven wapens met ieder hun eigen schietbaan en magische krachten. Je kunt er maar eentje bij je dragen. Het is dus goed om te leren hoe een wapen werkt om te ontdekken in welke situatie je het juiste wapen moet gebruiken. Indrukwekkend vond ik de interactie met achter- en voorgronden; de grond kan ineens verzakken of je ziet op de achtergrond een vijand die even later opeens naast je staat. Ook zijn er wat grafische aspecten die knap gedaan zijn, zoals roterende levels of draaiende torens met een 3D-gevoel.
Net als bij Mario zijn er power-ups en zal je veel moeten springen, zij het met een totaal andere rol. Springen doe je niet op vijanden, die schiet je `simpelweg` met een wapen dood. Het springen is vooral om projectielen en vijanden te omzeilen. Om bepaalde platforms te bereiken, obstakels te ontwijken of over grote kloven te springen moet een dubbele sprong worden gemaakt. Je kunt zelf bepalen op welke hoogte en in welke richting je de tweede sprong maakt. Om de perfecte timing onder de knie te krijgen is er maar één middel: oefenen, oefenen en nog eens oefenen…
Schatkisten en magische krachten
Al snel spring je als een idioot rond want dit is de enige manier hoe je schatkisten uit de grond kunt laten oprijzen (op de toverspreuk van de boog na). Dit is dan ook van groot belang want schatkisten geven power-ups en zijn soms lastig te vinden. In schatkisten zitten o.a. een harnas, wapen, valstrik of een magiër die je tijdelijk omtovert in een zwak wezen. Oppassen dus bij het openen.
Arthur draagt een stalen harnas. Word je geraakt door een vijand, dan valt je harnas eraf en loopt Arthur rond in zijn ondergoed, wanneer je opnieuw geraakt wordt ben je dood (net als kleine Mario). Er is een bronzen harnas te vinden waarmee je wapen magische kracht krijgt. De vergelijking met de paddenstoel en vuurbloem van Mario kan hier gemaakt worden. Verder bestaat er een gouden harnas die je een chargeattack of toverspreuk geeft, die net als bij het bronzen harnas verschillend werkt per wapen. Een aantal voorbeelden van spreuken zijn: tornado’s oproepen, het schieten van een vuurdraak of het oproepen van een bliksemschicht. Het gouden harnas heeft tevens een schild waarmee je één schot kan blokkeren. Tenslotte is er nog een sterker schild te halen met magische kracht en het kan drie vijandige schoten weerstaan.
Geef nooit op
De naam van het oude tv-programma van Peter-Jan Rens is hier goed van toepassing. Het spel is op zijn zachts gezegd frustrerend moeilijk, zelfs op beginner mode. Ik zie weer controller-smijtende taferelen uit mijn jeugd voorbij schieten. Als je het level nog niet goed kent, en de patronen van vijanden en andere verrassingen niet onder de knie hebt, dan ga je snel en vaak dood.
Hierdoor krijgt zelfs de doorgewinterde gamer al snel de neiging om op te geven en je hand uit te reiken naar de richting van de powerswitch. Doe dit niet! Het is het écht waard om verder te komen en juist door de moeilijkheid geeft het een kick om progressie te boeken.
Blijf spelen tot je het eerste level kunt uitspelen en mocht je hierna in level twee niet verder komen, dan weet je de volgende keer tenminste hoe je heelhuids level twee bereikt.
Zo leer je stapje voor stapje verder te komen in het spel tot je uiteindelijk met een hoop skills en een beetje geluk bij de eindbaas komt. Als je geen zin hebt om van begin tot eind te spelen, dan is er altijd nog een level select cheat die je als een soort savegame kunt gebruiken, maar de echte oldskool manier van spelen is natuurlijk in één run.
Er zijn verschillende moeilijkheidsgraden van beginner tot professional; deze bieden elk een andere spelervaring en een alternatieve einde aan het spel. Je kunt voor maximaal negen beginlevens kiezen. Met punten verdien je extra levens en het verzamelen van geldzakken met een dollarteken is goed voor extra continues, waarvan je er standaard vijf hebt. Ik heb trouwens nooit geweten dat ze in de middeleeuwen al met Amerikaanse Dollars betaalden. De game is zeer moeilijk, vereist een hoop training en geduld, maar is erg leuk. Deze game is zeker de moeite waard als je een platformgame zoekt met een hoop uitdaging.
Heb jij dit spel weleens uitgespeeld? Laat het ons weten in de reacties!