Ja beste zuurpruimen in Nederland, we zijn door naar de volgende ronde. De wereldkampioen vernederd met 5-1…BAM, langs de Aussies geknokt met 3-2 en het oh zo “gevaarlijke” Chili geneutraliseerd en met 2-0 op de broek gegeven. Wie had dat gedacht?
De afgelopen maanden werd ik af en toe voor gek verklaard, verwijten dat ik mijn oranje bril moest afzetten en laat staan dat ik vlak voor de wedstrijd tegen Spanje de voorkant van m’n huis versierde. Ik kan er ook niks aan doen dat ik dol ben op toernooien, waar Oranje de eer van ons land mag verdedigen. Ik snuif op het moment werkelijk elk WK nieuwtje op, kijk bijna elke wedstrijd als het mogelijk is en geniet ik nog net zoveel van het epische radiocommentaar van Jack van Gelder als toen in 1998 in Frankrijk (Dennis Bergkamp…Dennis Bergkamp…Dennis Bergkamp!!!!!!). Wil het nu net dat Davilex destijds ook een voetbalgame uitbracht met de geweldige naam: WK Voetbal Avontuur ’98.
Laat ik meteen met de deur in huis vallen dat het voetbal gedeelte van deze game niet heel bijzonder was. Je bekeek de wedstrijd van schuin bovenaf en de controls waren erg basic. Gewoon overspelen, schieten of slidings maken. Grafisch zag het er werkelijk niet heel bijzonder uit, spelers waren behalve bruin of wit onherkenbaar en het speelde voor geen malle moer. Voor het voetbal hoefde je de game dus absoluut niet in huis te halen. Wat maakt deze game dan zo leuk om er nog eens over te beginnen? Op de voorkant prijkte het hoofd van niemand minder dan Jack van Gelder, en die had een belangrijk aandeel tussen de wedstrijden door.
Het leukste stuk gameplay was namelijk het voeren van gesprekken met een aantal bekende Nederlanders waaronder Jack van Gelder, Johan Cruijff, Emiel Ratelband en Prins (Bobo) Bernard. Zodra een van hun gezichten in het menu oplichtte kon je een dialoog met ze aangaan. Met Jack moest je na de wedstrijd altijd aan tafel gaan zitten en vragen beantwoorden over het al dan niet gewenste resultaat. Op een bijna RPG-achtige manier had je verschillende antwoordmogelijkheden die het interview enigszins beïnvloedde.
Ging het met Jack nog wel over voetbalzaken, Emiel Ratelband zocht altijd de grenzen op. Hij was regelmatig van mening dat de spelersgroep wel wat extra motivatie kon gebruiken en stelde dan ook voor om met z’n allen over hete kolen te gaan lopen (altijd goed voor blessures). Dit ondersteund met een welgemeende WAKA (i.p.v. Tsjakka) maakte hem een echte positiviteitsgoeroe.
Bobo Bernard zorgde voornamelijk voor onrust in het team. Als een speler ontevreden was – omdat hij niet had gespeeld – wilde hij wel met deze gaan praten waarna 9 van de 10 keer de speler boos het kamp verlaatte. Ook kwam hij met het advies dat het team wel een beetje afleiding kon gebruiken en stelde een team-uitje voor. De krantenkoppen vulde zich de dag daarna met schandalen dat de spelers met andere vrouwen gesignaleerd waren, waardoor je ook weer boze gezichten in het team kreeg en er uiteindelijk spelers vertrokken. Ja hij gaf lekker advies die oude gek met z’n roze bubbels (daar was hij dol op).
Als laatste had je nog Johan Cruijff die zich bemoeide met de opstelling en het systeem. Hij vertelde wel wie je moest opstellen, of wie je vooral buiten de selectie moest houden. Ook dit liep meestal af met boze gezichten in de selectie. Deze zag je tijdens het maken van je opstelling ook letterlijk, doordat de hoofden van de spelers waren uitvergroot. Daarnaast bleef Johan het hele toernooi maar hameren op het feit dat je z’n zoon Jordi bij het team moest halen om de boel te versterken.
Uiteindelijk beleefde ik meer plezier aan het voeren van de vermakelijke gesprekken met Jack en consorten dan de voetbalwedstrijden zelf. Het was natuurlijk leuk om steeds verder in het toernooi te komen en eindelijk een keer die beker te winnen. Maar als ik heel eerlijk ben zag ik de potjes voetbal meer als opvulling, om daarna weer snel ruzie te gaan schoppen met Johan of Emiel.
Laten we nu als Nederlanders een beetje meer vertrouwen hebben in Louis en zijn spelers en ze vanavond naar de overwinning JUICHEN tegen de Mexicanen, WAKA!